Nee!

2024/10/03
Deel dit op
Auteur Karen Wijns schrijft over de afwijzingen die ze te slikken krijgt als schrijver.

Afwijzingen horen jammer genoeg bij het schrijversleven. Hoe graag ik ook zou willen dat het niet zo was. 

Eindelijk, na jaren zwoegen en meerdere herschrijfrondes, had ik weer een boek af. Klaar om naar uitgeverijen te sturen. 
Ik herinnerde mij nog de lijdensweg om mijn eerste boek uitgegeven te krijgen en wilde die liefst niet herhalen, dus stuurde ik mijn boek alleen op naar de uitgever van mijn debuut. 
Om dan van een kale reis terug te komen. Ze hebben geen ruimte meer voor mijn manuscript en het is te Vlaams. Daarom raden ze mij aan om een Vlaamse uitgeverij te zoeken. 

Terug naar af dus. 
Een lijst maken van alle Vlaamse uitgeverijen, hun website uitpluizen om te zien of ze 1) romans uitgeven en 2) nog manuscripten aanvaarden. 
Wanneer deze twee zaken in orde zijn, maak je een lijst wat je moet meesturen met je manuscript. Want dat is voor elke uitgeverij anders. De ene wil alleen je manuscript en een voorstelling van wie jij bent, de ander wil ook een samenvatting van je boek, nog een ander wil de tekst voor de achterflap erbovenop … 

En dan begint het lange wachten. 
Het kan immers maanden duren vooraleer je een antwoord krijgt. En soms (vaak) krijg je geen antwoord of zo’n vage feedback waar je niets aan hebt. ‘Jouw boek past niet binnen ons fonds.’ Allemaal goed en wel, maar wat vond je van mijn boek? Waar kan ik nog aan werken? Las het vlot? Zat het verhaal goed in elkaar? 

Elke afwijzing doet fysiek pijn. Je boek is een deel van jezelf. Je hebt er bloed, zweet en tranen voor gelaten. Nagedacht over elk woord. Je hart en ziel erin gelegd. 
Elke afwijzing zorgt voor een stortvloed aan twijfels. Is mijn boek wel goed genoeg? Ben ík wel goed genoeg?
En toch blijf ik het doen. Omdat het schrijven zelf mij gelukkig maakt. Het voedt mijn ziel. Dus bijt ik door. 

Hopelijk krijgt dit verhaal een goed staartje en wordt mijn nieuwe boek uitgegeven! 
Duim je met me mee?