Zoek de fout: Maar maar maar
‘Maar’ is een van de meest gebruikte woorden in de Nederlandse taal. Mijn kinderen gebruiken het bijvoorbeeld talloze keren per dag, meestal nadat ik hen gevraagd heb om iets te doen.
Ik zie je graag, maar …
Het oorspronkelijke idee voor deze blog was een tirade tegen het verkeerde gebruik van het woordje ‘maar’. Want in mijn hoofd gebruikte bijna iedereen (behalve ik, uiteraard) dit woord verkeerd. Volgens mij betekende ‘maar’ dat alles wat je voor dat woord hebt gezegd, niet waar is.
Bijvoorbeeld: ‘Ik zie je graag, maar je moet stoppen met mij de hele tijd te verbeteren.’ In mijn ogen zeg je dan dat je de ander helemaal niet graag ziet, want je gebruikte een maar.
Maar wat bleek na een blik in mijn woordenboek? ‘Maar’ heeft veel meer betekenissen dan ik ooit had gedacht!
De echte betekenis van ‘maar’
Wat betekent ‘maar’ nu eigenlijk? In mijn woordenboek staat een ellenlange uitleg die ik jullie in deze en de volgende blog in kleine stukjes zal toelichten. De korte samenvatting: ‘maar’ wijst op een tegenstelling, zoals ik dacht. Alleen betekent een ‘maar’ niet per se dat alles voor de ‘maar’ niet klopt. De ‘maar’ kan ook beperken in plaats van louter tegenspreken.
In deze blog concentreer ik mij op ‘maar’ als voegwoord.
(Een voegwoord is een woord dat zinnen of woorden met elkaar verbindt en het verband ertussen verduidelijkt. Bron: https://onzetaal.nl/taalloket/voegwoord.)
‘Maar’ als voegwoord
Op welke manieren kan je ‘maar’ gebruiken als voegwoord? Volgens het Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (1999) op wel vijf verschillende manieren!
Om te beginnen is er de manier waarop ik dacht dat ‘maar’ altijd gebruikt moest worden: wanneer wat achter de ‘maar’ komt wat voor de ‘maar’ komt, uitsluit. Bijvoorbeeld een uitroep die ik deed als kind nadat er thuis een vaas kapot was gegaan: ‘Ik heb die vaas niet gebroken, maar Maaike!’
(Maaike is mijn zus en zij had die vaas wel degelijk laten vallen. Ook al probeerde ze onze mama wijs te maken dat ik de schuldige was.)
Het feit dat Maaike de vaas gebroken had, sluit uit dat ik dat gedaan had. (Laat dat voor eens en altijd duidelijk zijn.)
Daarnaast kan je ‘maar’ ook gebruiken als een zuivere tegenstelling. Op dit moment is ‘maar’ een synoniem voor ‘en’ en verbindt ze twee tegenstellende gedachten. Bijvoorbeeld: zij is intelligent maar soms stelt ze domme vragen.
Noot voor al diegenen die beweren dat er geen domme vragen bestaan, alleen domme antwoorden: spendeer een dag met mijn kinderen. Dan besef je pas hoe fout deze uitspraak is ;-)
Ten derde kan hetgeen voor de ‘maar’ een toegeving bevatten op hetgeen na de ‘maar’. Bijvoorbeeld: hij is klein, maar dapper.
Na de ‘maar’ kan ook een aanvulling komen op wat voor de ‘maar’ komt: ze is niet alleen mooi, maar ze is ook nog eens sympathiek.
In deze twee gevallen spreekt mijn woordenboek van een distantiërende tegenstelling.
Je kan ook een mededeling doen en na de ‘maar’ iets zeggen dat een tegenstelling vormt met wat je niet gezegd hebt. Zoals wanneer je een geheim verder vertelt: ‘Sofie is verliefd op jou, maar ik mocht het eigenlijk niet zeggen.’
Ik denk dat ‘maar’ op deze manier veelvuldig gebruikt wordt op speelplaatsen en aan koffiemachines op het werk…
Tenslotte kan je ‘maar’ gebruiken om verbazing of afkeuring uit te drukken. Bijvoorbeeld wanneer je uitroept: ‘Maar wie we daar hebben!’ wanneer iemand die je al lang niet meer gezien hebt opeens opduikt.
Stof genoeg
Met zo’n lange definitie heb ik stof genoeg voor twee blogs! Wil je je nog meer verdiepen in de wondere wereld van het woordje ‘maar’? Keer een van de volgende maanden dan terug voor het gebruik van ‘maar’ als bijwoord!